Belangrijkste handelsproducten van de VOC
Peper

Met een jaarlijkse aanvoer van 3 tot 9 miljoen pond importeerde de VOC meer dan de helft van de Europese peperconsumptie. Door de grote aanvoer en de relatief lage prijs werd peper in Europa een algemeen gebruiksgoed. De peper werd ingekocht in Azië voor zo’n 10 tot 12 cent per pond en verkocht in Europa voor 30 tot 60 cent.
Kruidnagel

Voor de VOC was de beheersing van de handel in kruidnagelen, één van de vier zogenaamde fijne specerijen, van het begin af aan een prioriteit. Aanvankelijk was het productiegebied beperkt tot de Molukken, in het oostelijk deel van Indonesië. Later werd de kruidnagelteelt echter ook op Ambon, ten zuiden daarvan, geïntroduceerd. De VOC streefde naar een wereldwijd handelsmonopolie op dit product. Aan de inheemse producenten werd maximaal 25 cent per pond betaald. In Europa en Azië werden de nagelen vervolgens voor tussen de 3 en 4 gulden per pond verkocht.
Thee

In het begin van de zeventiende eeuw begon men in Europa met het drinken van thee en in de 18e eeuw volgde een ware explosie in de consumptie ervan. De VOC haalde de thee uit china en verscheepte het naar de republiek. In de Republiek werd zwarte thee, de belangrijkste soort, in de jaren ‘30 voor ongeveer 1,5 gulden per pond verkocht. De inkoopprijs lag ver onder dit bedrag dus de VOC behaalde grote winsten.
Koffie

Koffie als genotmiddel werd pas populair in de 16e en 17e eeuw, eerst in de islamitische wereld en daarna ook in Europa, waar de koffiehuizen als paddestoelen uit de grond schoten. De VOC ging in dit product handelen, per pond werd er zo'n 40 cent winst gemaakt en per jaar werd er maarliefst 4 miljoen pond verhandeld!
Zijde

In de 17e eeuw werd de zijde uit Perzië gehaalt. Deze werd voor gemiddeld 5 gulden per pond ingekocht en in Amsterdam voor ongeveer hetzelfde bedrag verkocht. De handel was dus weinig winstgevend. Met Bengaalse zijde ging het lange tijd wat beter. Die werd daar voor ongeveer 4 gulden ingekocht. Tot omstreeks 1680 verkocht de VOC jaarlijks bijna 0,2 miljoen pond Bengaalse zijde in Japan, voor 7 tot 12 gulden per pond, en daarna, tot omstreeks 1720, eenzelfde hoeveelheid, voor 6 tot 7 gulden in de Republiek.
Rietsuiker

De aanvoer naar Europa vertoonde in de 17e en 18e eeuw sterke schommelingen, die verband hielden met de situatie in de productiegebieden in de Nieuwe Wereld. De markt binnen Azië daarentegen vertoonde de neiging te groeien. Omstreeks 1700 werd jaarlijks gemiddeld 0,5 miljoen pond naar Europa verscheept en zo’n 2,2 miljoen pond in Azië verkocht. Het meeste daarvan ging naar Perzië en Japan.
Kaneel

Kaneel was één van de vier zogenaamde fijne specerijen, waar de VOC al vroeg
zijn zinnen op had gezet. Ze ontvingen jaarlijks tussen de 0,2 en 1 miljoen pond kaneel. Het merendeel hiervan werd afgezet in Europa. In Azië was weinig belangstelling voor kaneel, omdat de prijs daar te hoog lag. De VOC probeerde op deze manier te voorkomen dat in Azië aan derden verkochte kaneel op de Europese markt kwam. Vanouds werd kaneel in Europa, behalve als een ingrediënt van gebak en dranken, ook als een goed middel tegen nierontstoppingen, verkoudheid, moeilijke spijsvertering en een slechte adem beschouwd. Het had dus veel doeleinden en was een goed product om in te handelen.
zijn zinnen op had gezet. Ze ontvingen jaarlijks tussen de 0,2 en 1 miljoen pond kaneel. Het merendeel hiervan werd afgezet in Europa. In Azië was weinig belangstelling voor kaneel, omdat de prijs daar te hoog lag. De VOC probeerde op deze manier te voorkomen dat in Azië aan derden verkochte kaneel op de Europese markt kwam. Vanouds werd kaneel in Europa, behalve als een ingrediënt van gebak en dranken, ook als een goed middel tegen nierontstoppingen, verkoudheid, moeilijke spijsvertering en een slechte adem beschouwd. Het had dus veel doeleinden en was een goed product om in te handelen.
Porselein

Alhoewel de Portugezen in de 16e eeuw al porselein vanuit Azië naar Europa verscheepten, was de vraag in Nederland destijds nog laag. Pas in de 18e eeuw begon de vraag naar porselein te groeien. De bewindhebbers van de VOC in Nederland namen het voortouw en zonden verschillende modellen naar China, opdat daar bijvoorbeeld hele serviezen met één bepaald monogram gemaakt konden worden. Dit zogenaamde chine de commande was een groot succes.